Op een koude herfstdag met een gevoelstemperatuur rond of onder het vriespunt moesten het tweede KNSB-team van Kasteel Lekstroom een barre en boze tocht maken, naar het verre… [kijkt op de kaart] Leidsche Rijn.
Voor meerdere mensen was het Leidsche Rijn College dichterbij dan de reguliere speelzaal in Nieuwegein, en voor de rest was het ook maar een kleine afstand. In tegenstelling tot een vorige keer was er geen bus met pech onderweg, dus rond 13:00 konden zeven van de acht partijen beginnen. De achtste begon iets later omdat de tegenstander van Mieke op bord acht iets later kwam – van tevoren aangegeven, heel netjes.
De tegenstander was Magnus Leidsche Rijn, hofleverancier van een hoop sterke jeugdspelers uit de regio, dat al een paar jaar de KNSB gebruikt om een aantal van deze spelers ervaring op te laten doen met het klassieke tempo. Een lastige tegenstander, omdat je nooit weet hoe sterk die jeugdspelers nou precies zijn. Is die 1650 wel 1650 of is het eerder 1850? En die 0 kan je helemaal niets aan aflezen… Teams met veel jeugdspelers hebben er een handje van om gaande het seizoen sterker te worden, dus de derde ronde was geheel prima om ze te treffen. Zo begon de strijd tegen onze jongere tegenstand.
Mieke begon dan wel iets later, was niet als eerste klaar, maar heel veel langer dan de snelste partij was ze ook niet bezig. Halverwege de partij stond ze een pion achter met nog een hoop stukken op het bord, wat doorgaans niet heel lekker is, maar de stukken die uiteindelijk overbleven waren een dame en een toren aan beide kanten, en dat is een stuk meer richting de remisemarge. Er werd dan ook herhaling van zetten overeengekomen, en dus remise.
Buurman Hans Weerdenburg op bord zeven was van stal getrokken met een geliefde huisopening, de Stonewall. Dat verliep zo goed dat hij een offer op h7 plaatste: stuk voor twee pionnen, en de pionnen op de koningsvleugel waren toch wel ver opgeschoven hoor. Er werd naar eigen zeggen nog een blunder gemaakt, maar op het einde stond er toch echt een nieuwe dame op het bord met dank aan de steenwalsende g en h-pionnen. Winst!
Door naar bord zes en een ontevreden Mick, die naar eigen zeggen één fout maakte die alles meteen verknalde.

Het is een stelling die makkelijker speelt voor wit, maar Mick maakte het hier wel erg makkelijk met 15… Nxe5 16. dxe5 Ng4 17. h3 Nxe5 en 18. Re1 en oeps daar staat een paard 2x aangevallen, waaronder één keer door een loper die ook nog eens slaat met aftrekaanval van toren op de dame. Dat was wat veel van het goede. Na 15… Be6 staat het achterin een stuk beter, en 15… Ne4 dreigt wit het loperpaar afhandig te maken. Maar dat gebeurde allemaal niet, en de winst ging hier naar de jongere jeugdspeler.
Op het vijfde bord gingen de stukken allemaal van het bord af tot er een eindspel van toren + paard tegen toren + loper over was, met nog een aantal pionnen aan beide kanten. Fereydoun had het paard en de slechtere structuur, maar de tegenstander kon niet lekker aan schaakjes ontsnappen, en er kwam uiteindelijk een herhaling van zetten op het bord, dus ook hier remise.
Jos Bakker werd gevraagd om in te vallen omdat er veel afwezigen waren, en deed dat met verve op het vierde bord. Hoe het exact gebeurde is me ontgaan, maar opeens stond hij een stuk voor. Dat dit stuk op e8 moest staan als paard om de verwoede aanval-met-zware-stukken van de tegenstander op de zwarte koningsstelling tegen te gaan is een ander verhaal, maar een stuk is een stuk, en na alle defensieve problemen op te hebben gelost gingen er wat dingen naar voren, zoals pionnen op de damevleugel. Dat was voldoende voor de winst.
Scherpe lezers hebben onderhand een patroon kunnen ontdekken. Remise-winst-verlies, remise-winst… Zou bord drie dan verlies worden? Niet als het aan Koen lag! In de langste partij van de dag – die alsnog voor 16:00 klaar was tegen het enige seniorlid uit dit Magnus-team – duurde het even voordat er dingen van het bord afgingen (zet 11) en dacht hij lang na, maar uiteindelijk kwam hij in een stelling met een pion achter. Toen offerde hij een tweede pion om een verre vrijpion te creëeren, wat de tegenstander in zoveel problemen bracht dat er een stuk voor een (andere) pion afging. Het had meer kunnen zijn, misschien, maar remise was het resultaat.
Op bord twee speelde schrijver dezes tegen een bekende uit de interne competitie van SVKL – zowel jeugd als senioren. De theorie werd al snel achterwege gelaten en er ontstond een semi-open stelling in het vroege middenspel.

Hier was de lange rokade een prima zet geweest waarna allerlei pionstructuren naar de haaien gingen. Echter ging wit de fout in met 11. h3, wat het dodelijke Qh4+ mogelijk maakt. Rokade weg en een structureel voordeel voor zwart. De koning ging naar d1 – de alternatieven zijn niet beter – en er zaten opeens -tig varianten in waarin zwart een stuk of een kwaliteit won. Het werd een stuk, en zwart speelde het klinisch (of cynisch) uit met afruilen tot er alleen pionnen, tegengestelde lopers, en een zwart paard op het bord stonden, en toen werd de zwarte koning te machtig voor de witte pionnen.
Op bord één zat Arie deze keer. Het ging erg gelijk op in een volle stelling, maar opeens zag hij één zet over het hoofd. Stukverlies én hele koningstelling aan flarden gereten. Geen redden meer aan eigenlijk. Tja, die zitten er ook tussen.
Dat brengt de uitslag op drie keer winst, drie keer remise, en twee keer verlies, en dus het kleinst mogelijke verschil op het scorebord. Met dank aan Koen voor het beslissende halfje!
