Eerste externe overwinning is binnen!
De eerste wedstrijd van het seizoen is de vorige twee seizoenen goed afgelopen, maar dat is nooit een garantie geweest voor een goed vervolgseizoen. Deze keer was het eerste van Kasteel Lekstroom ingedeeld in een andere regio voor de poules, waardoor wij nu Erasmus 3 uit Rotterdam – waar anders met zo’n naam – op bezoek kregen. De verwachtingen waren hoog – vorig jaar toch tweede geworden in de poule, je zou hopen op promotie dit jaar dan – en ook laag – want de voorgaande zeven (!) externe wedstrijden dit jaar in de SOS waren verloren gegaan. Hoe zou het nu verlopen?
Het begon met een dilemma. Welke partij was als eerste klaar? Het eerste remiseaanbod was, weinig verbazingwekkend, van Jan Jansen op het derde bord, en eigenlijk een beetje zonde. Een paar iets minder nauwkeurige zetten van de tegenstander hadden het witte openingsvoordeel doen verdwijnen, en de stelling leek veel comfortabeler voor zwart. Maar goed, rond een uur of twee kwam daar het remiseaanbod, en dat werd na een goed half uur nadenken aangenomen. Cruciaal, ná de volgende partij, maar aangezien het remiseaanbod er al lag… Hoe tellen we dit?
De eerste partij die echt klaar-klaar was, net voor half drie, was die van Arie Post op het zevende bord. Na een lange week was dat wel gewenst, zeker nadat hij voor het eerst in jaren zijn loper niet op het gewenste veld kon zetten in de Siciliaanse variant die hem zo geliefd is. Stond misschien marginaal beter, maar hier zeker beter een half punt in de hand dan mogelijk een punt weggeven.
Bord één, tja. Een niet nader te noemen snoodaard – pseudoniem Baard Aas – heeft Jop Delemarre overgehaald om te helpen, op en naast het bord. Zal niet altijd zijn, maar deze keer wel, ook in de nazit. Het werd een Moderne partij waarin de aimabele tegenstander positioneel van het bord werd gedrukt. Pionnetje hier, penning daar, en binnen. Voorsprong voor de thuisploeg.
Vlug daarna was Aart Baas klaar op het vierde bord. Hij had een stevige aanval, en wist de zwarte koning terug te dwingen naar f8 zonder te rokeren – dus ook met opgesloten toren op h8 tot er een keer h5 kon worden gespeeld. Helaas wist de tegenstander wel ergens een tegenstoot te maken, iets met een dreiging over diagonalen die een pion kostte, naar uw verslaggever meende te zien. De remise werd echter wel aangenomen, dus zo ernstig zal het niet zijn geweest?
Dit seizoen zijn er een aantal spelers uit het tweede overgeheveld. Kevin van der Weijden was als eerste van hen klaar deze zaterdag: op bord 5 kwam er een prima Siciliaan op het bord, waarin wit een beetje ontwikkelingsproblemen had. Zie de volgende stelling na zet 19:
Helaas was het vervolgplan niet helemaal lekker – een mindere voortzetting met het paard dat naar e3 ipv f4 ging nadat de dame op g4 werd geposteerd, gevolgd door een afruil van sterk paard tegen zwakke loper, maar de tegenstander was ook te hapgraag op een vrijpion die nooit kon overleven, en toen kwam er een eindspel op het bord waar beide spelers wel met remise tevreden waren.
Het zag er op de andere borden echter niet heel lekker uit. Pepijn van Mourik had stukontwikkeling thuisgelaten, en liet de dame veelvuldig over het zesde bord gaan. Goed voor de lijn, niet goed voor de stelling. Zwart blunderde echter ook gezellig mee, waardoor de analysebalk van elke engine tussen zet 15 en 30 er een beetje uitzag als het profiel van een heuvelachtige etappe in de Tour de France. Als je ‘m ten minste even omdraaide, omdat zwart wel altijd het voordeel hield. Dit ging door tot de volgende stelling:
Met de dame slaan op b2 leidt redelijk geforceerd tot een eindspel waarin zwart twee torens tegen toren, paard en pion heeft, maar met de gebrekkige samenhang tussen de witte stukken is het een stuk makkelijker te spelen.
Dit gebeurde niet, er werd met de toren geslagen, en oeps, mat in 1 op h7.
Dat was wel mooi voor het eerste matchpunt, want Sierd van den Beld was op het laatste bord… Nou ja, tegen die tijd was het wat beter na een fout van de tegenstander die een kwaliteit kostte, maar nadat er op zet vier een paard werd gezet dat eigenlijk pas op zet vijf naar voren moest was het een pijnlijk middagje in het Frans. Met hangen en wurgen werd de tijdscontrole bereikt, met materieel evenwicht – toren + toren tegen toren + loper en twee pionnen, maar ook met zeer slechte toren-coordinatie… Dat werd opgelost, alleen was het volgende probleem dat de koning vrijwillig op een wit veld neer werd gezet. Met een witveldige loper van de tegenstander nog op het bord. A-tempo werd er op g6 geslagen en twee seconden later ging a-tempo de koning om, omdat er een volledige toren aan zou gaan. 4-3.
Gelukkig was daar Colijn Wakkee nog, in een typische stelling. Dame, twee lopers, veel pionnen, maar waarin de damevleugel bijna helemaal vast zat en hij op de koningsvleugel het initiatief had.
De witveldige loper van zwart doet misschien na 4 zetten weer mee, en hoewel de computer hier maar een voordeeltje van 0.8 geeft voor wit, is het veel makkelijker voor wit om het spel te maken. En zo geschiedde, uiteindelijk werden de pionzwaktes op c6 en e6 te veel, ééntje moest vallen – het werd c6 – en dat was na bijna alles afruilen voldoende om tot winst te komen. 5-3, waar toch even niet op leek.
Affijn. Eerste overwinning binnen. Ook van de vereniging: het was een matige oogst tot nu toe. Hopelijk beter in de toekomst. De nazit met analyses van alle partijen onder leiding van Jop Delemarre was in ieder geval leerzaam! Hopelijk kunnen we op 9 november weer de winst pakken, dan uit in Roosendaal. Dat wordt vroeg op.